Zo, de vruchtbaarheid bij Ouessanten: laat ons beginnen bij het makkelijke deel - de ram. Die is vruchtbaar vanaf hij ongeveer 6 maanden oud is, en dit tot op zeer hoge leeftijd. Om te vermijden dat een ramlam z'n moeder dekt moet hij dus gespeend worden (=weggeplaatst worden van de moeder) vanaf de leeftijd van 5 à 6 maanden. Meestal spreken we dan over augustus om de ramlammeren ten laatste weg te halen bij de moeder.
In principe kan een ram tientallen ooien dekken binnen dezelfde dekperiode, maar bij de meeste fokkers krijgt de ram met niet meer dan een dozijn ooien te maken.
De ooien dan: die zijn in principe ook in hun eerste levensjaar reeds vruchtbaar, al start de vruchtbare periode vaak later (november) dan volwassen ooien (eind september - begin oktober). Toch wordt aanbevolen om ooitjes in hun eerste levensjaar niet in te zetten voor de fok. Ze zijn zelf nog niet volgroeid, inclusief het bekken. Om geboorteproblemen uit te sluiten en de jonge ooien de kans te geven normaal uit te groeien, worden ze pas ten vroegste toegelaten tot de fok vanaf de leeftijd van 1,5 jaar.
De ooien hebben hun cyclus om de 14 à 17 dagen. De vruchtbare periode duurt ongeveer 24 uur. Er wordt aangeraden om de ram minstens 3 cycli bij de ooien te laten. De ram kan dankzij speciale receptoren in zijn vomeronasaal orgaan (of orgaan van Jacobson) ruiken of de ooi vruchtbaar is. De ram zal hiertoe flemen, dit is het omkrullen van de bovenlip om via de mond te ademen en op die manier de oestrogenen van de ooi te anaylseren.
Het dekkingspercentage ligt bij Ouessanten zeer hoog (méér dan 95%). Indien er uitzonderlijk toch eens een ooi niet drachtig is, wordt gezegd dat ze "gust" blijft, al is het moeilijk een onderscheid te maken met een vroegtijdige vruchtafbreking.
Ouessant ooien hebben een worpgrootte van 1, dus telkens een éénling per jaar. Uitzonderlijk komt een tweeling ter wereld, in dat geval wordt geadviseerd om niet verder te fokken met deze dieren. Het is niet de bedoeling dat het Ouessant ras een industrieschaap wordt waarbij meerlingen de norm geworden zijn voor mercantiele redenen.
Tot de leeftijd van 6,5 jaar kunnen gezonde ooien probleemloos 1 lam per jaar zogen. Vanaf de leeftijd van 7,5 jaar en zeker bij 8,5 jaar is het van belang de ooi goed te observeren of ze nog wel in voldoende goede conditie is om een laatste lam ter wereld te brengen en te zogen. De dracht en het zogen vergt veel van de ooi, zeker als ze op leeftijd is. Vanaf de leeftijd van 9,5 jaar worden ooien niet meer ingezet voor de fok en kunnen ze genieten van hun oude dag.
Conclusie: een gezonde ooi kan in haar leven dus 6 à 7 worpen aan.
In principe kan een ram tientallen ooien dekken binnen dezelfde dekperiode, maar bij de meeste fokkers krijgt de ram met niet meer dan een dozijn ooien te maken.
De ooien dan: die zijn in principe ook in hun eerste levensjaar reeds vruchtbaar, al start de vruchtbare periode vaak later (november) dan volwassen ooien (eind september - begin oktober). Toch wordt aanbevolen om ooitjes in hun eerste levensjaar niet in te zetten voor de fok. Ze zijn zelf nog niet volgroeid, inclusief het bekken. Om geboorteproblemen uit te sluiten en de jonge ooien de kans te geven normaal uit te groeien, worden ze pas ten vroegste toegelaten tot de fok vanaf de leeftijd van 1,5 jaar.
De ooien hebben hun cyclus om de 14 à 17 dagen. De vruchtbare periode duurt ongeveer 24 uur. Er wordt aangeraden om de ram minstens 3 cycli bij de ooien te laten. De ram kan dankzij speciale receptoren in zijn vomeronasaal orgaan (of orgaan van Jacobson) ruiken of de ooi vruchtbaar is. De ram zal hiertoe flemen, dit is het omkrullen van de bovenlip om via de mond te ademen en op die manier de oestrogenen van de ooi te anaylseren.
Het dekkingspercentage ligt bij Ouessanten zeer hoog (méér dan 95%). Indien er uitzonderlijk toch eens een ooi niet drachtig is, wordt gezegd dat ze "gust" blijft, al is het moeilijk een onderscheid te maken met een vroegtijdige vruchtafbreking.
Ouessant ooien hebben een worpgrootte van 1, dus telkens een éénling per jaar. Uitzonderlijk komt een tweeling ter wereld, in dat geval wordt geadviseerd om niet verder te fokken met deze dieren. Het is niet de bedoeling dat het Ouessant ras een industrieschaap wordt waarbij meerlingen de norm geworden zijn voor mercantiele redenen.
Tot de leeftijd van 6,5 jaar kunnen gezonde ooien probleemloos 1 lam per jaar zogen. Vanaf de leeftijd van 7,5 jaar en zeker bij 8,5 jaar is het van belang de ooi goed te observeren of ze nog wel in voldoende goede conditie is om een laatste lam ter wereld te brengen en te zogen. De dracht en het zogen vergt veel van de ooi, zeker als ze op leeftijd is. Vanaf de leeftijd van 9,5 jaar worden ooien niet meer ingezet voor de fok en kunnen ze genieten van hun oude dag.
Conclusie: een gezonde ooi kan in haar leven dus 6 à 7 worpen aan.